
‘Het samen beter willen doen’
“Het jeugdveld ken ik als een sector waarin mensen intrinsiek gemotiveerd zijn om het leven voor kinderen en jongeren beter te maken en hun ontwikkeling te stimuleren. Dat is een fantastisch uitgangspunt’, zegt dr. Onno de Zwart. “Daar wil ik graag mijn steentje aan bijdragen.” Vanaf 1 mei 2025 doet hij dat in zijn nieuwe functie als directeur-netwerkleider bij het landelijke netwerk Kwaliteit en Blijvend leren (KBL). Een kennismaking met een bestuurlijk verbinder.
Onno: “Op talloze plekken in het land ontstaan nieuwe ideeën, nieuwe werkvormen en initiatieven in de jeugdhulp. We krijgen steeds meer kennis over wat werkt. Ook vanuit de ervaringskennis van jongeren, ouders en professionals die steeds belangrijker is geworden. We hebben wetenschappelijke kennis, er zijn standaarden. Ondanks al die mooie kennisingrediënten lukt het ons nog onvoldoende om die kwaliteit en effectiviteit in de jeugdhulp op dat niveau te brengen waar kinderen, jongeren en hun gezin recht op hebben. Dat vind ik eigenlijk niet te begrijpen en dat vraagt om samen de puzzel te leggen om dat te veranderen. Het is belangrijk daar open het gesprek over te voeren en voortdurend van elkaar leren.
Verbinden, verspreiden, verdiepen
De jeugdhulp staat onder druk. Verwachtingen zijn hooggespannen. Er zijn vele diverse factoren die het leven van jongeren en hun gezinnen moeilijk kunnen maken. Ik denk dat we het met elkaar een stapje beter kunnen en moeten doen. Hoe kunnen we nu al die kennisingrediënten over wat werkt en niet werkt aan elkaar verbinden, zodat de kwaliteit van de jeugdhulp beter gaat worden? Voor het maken van die verbinding zie ik het landelijke netwerk KBL als een passend vehikel. Het netwerk kan helpen om meer te verbinden, ontwikkelingen te versnellen, te verspreiden en te verdiepen. In mijn nieuwe rol als directeur-netwerkleider wil ik graag bijdragen aan de beweging om het vanuit verbondenheid samen beter te willen doen.
Bestuurlijk samenwerking versterken
Ik ben heel blij om dat in samenwerking met directeur-netwerkleider Karlijn Stals te kunnen doen en daarbij samen te werken met het team en de werkorganisatie. Ik vind het mooi dat mensen die verschillende perspectieven uit het werkveld vertegenwoordigen ook in de werkorganisatie bij KBL werken. Karlijn heeft duidelijk haar inhoudelijke sporen verdiend. Ik zal vanuit mijn ervaring en achtergrond meer samenwerking op bestuurlijk vlak inbrengen. Denk daarbij aan bestuurders die werkzaam zijn bij het Rijk of gemeenten, bestuurders van zorgorganisaties, beroepsverenigingen en cliënten en jongeren- organisaties. Vanuit mijn eerdere functies ben ik gewend om de professionele wereld en de beleids-bestuurlijke wereld aan elkaar te verbinden.
Luisteren naar alle perspectieven
In die verbinding vind ik het van belang om enerzijds te erkennen dat daadwerkelijke verandering tijd kost, anderzijds mag dat geen argument zijn om achterover te leunen. Ieder perspectief vanuit het jeugdveld is in zekere zin ‘waar’. Wanneer je het perspectief van professionals neemt, kun je je voorstellen dat zij aangeven: ‘leuk al die vereisten, maar ik heb veel cliënten en moet al zoveel doen’. Dat is de werkelijkheid voor professionals. Jeugdhulpaanbieders denken misschien: ‘Ik heb zoveel gemeenten waarmee ik contracten heb, hoe houd ik de tent draaiende?’ Jongeren en gezinnen denken: ‘alweer iemand anders om mijn verhaal aan te vertellen.’ Gemeenten denken ‘we hebben te weinig geld, we willen wel, maar hoe?’ Het Rijk denkt ‘iedereen stelt nog steeds vragen, ook financieel.’ Al die perspectieven zijn er en beïnvloeden hoe mensen handelen. Het is belangrijk om ieder perspectief serieus te nemen, maar je moet voorkomen dat iedereen op elkaar blijft wachten. Vanuit die perspectieven kun je een gezamenlijke basis vormen om het vanaf morgen beter te kunnen doen.
Geduld en uithoudingsvermogen
Ik denk dat ik goed kan schakelen tussen al die verbindingen, die serieus neem en tegelijkertijd kan zeggen: ‘Je moet er niet in blijven steken. Jouw werkelijkheid is niet de enige.’ Daarbij ben ik geduldig. Ik kan goed luisteren en heb uithoudingsvermogen. Bij samenwerkingen in een landelijk netwerk weet je dat niet meteen morgen een cultuur van kwaliteit en blijvend leren geregeld is. Soms ga je twee stappen vooruit, probeer je iets en blijkt het niet te werken. Dan moet je ook kunnen zegen: ‘We stellen het plan bij en doen het op een andere manier, maar we gaan wel door.’
Lessen uit het jeugdveld
Tijdens mijn meest recente ervaring als directeur bij het Verwey-Jonker Instituut ben ik bij diverse onderzoeken betrokken geweest op het terrein van jeugd, jeugdhulp en beleid. We hebben o.a. onderzoek gedaan naar de transformatie van de jeugdhulp in diverse gemeenten. Maar ook andersoortig onderzoek op het terrein van discriminatie of financiering. Ik denk dat ik goed weet hoe je kennis ontwikkelt en toepast.
Daarnaast mocht ik vanaf voorjaar 2024 tot maart 2025 lid zijn van de deskundigencommissie die in opdracht van VWS en de VNG naar de voortgang van de Hervormingsagenda Jeugd heeft gekeken onder leiding van oud-minister Tamara van Ark. Afgelopen februari brachten we ons advies ‘Groeipijn’ uit. Het onderzoek voorafgaand aan dit advies heeft mij veel input en informatie gegeven over het jeugdveld. Een belangrijke constatering daarbij was (en daarin waren wij zeker niet de eerste) dat veel situaties en problemen waar jongeren mee te maken hebben, een oorzaak buiten de jeugdhulp kennen. Jeugdhulp kan heel veel, maar niet alles. Verbinding met partners is daarom belangrijk. Want wil jeugdhulp effectief kunnen zijn, vraagt dat evenzoveel van andere partners.
Eerste 100 dagen
De komende periode ga ik graag met mensen in gesprek en wil ik graag luisteren naar ervaringen uit het werkveld. Ik wil voorkomen dat ik in de valkuil stap dat ik denk dat ik al weet hoe het zit. Dit is een uitnodiging aan alle partners van KBL. Bel me, mail me. Ik ga graag met iedereen in gesprek om het werk daar weer beter van te maken, zodat we samen kunnen versnellen en verdiepen.”
